De nieuwe Lokale Monitor Wonen op Waarstaatjegemeente.nl laat zien dat corporatiehuurders gemiddeld een kleiner deel van hun inkomen kwijt waren aan wonen. Ondanks gestegen energielasten daalden de huur- en woonquotes, mede door de eenmalige huurverlaging in de corporatiesector en een relatief sterke stijging van de inkomens.
De cijfers hebben 31 december 2023 als peildatum. Voor huurders in de corporatiesector daalde de gemiddelde netto huurquote – het deel van het besteedbaar inkomen dat een huishouden uitgeeft aan de netto huur –van 21,0% naar 18,9%. Ook de gemiddelde woonquote – het deel van het besteedbaar inkomen dat een huishouden in de corporatiesector uitgeeft aan de totale netto woonlasten – ging omlaag, van 29,1% naar 28,0%. De eenmalige huurverlaging in de corporatiesector en de relatief sterke stijging van de inkomens (o.a. door de energietoeslag) droegen hieraan bij. Ondanks het prijsplafond namen de energielasten wel sterk toe.
De Lokale Monitor Wonen geeft ook inzicht in de betaalbaarheid in de corporatiesector per wijk, gemeente en regio. De gemiddelde huurprijzen en totale woonlasten van corporatiewoningen liggen het hoogst in de Randstad en het laagst in Friesland. In regio’s in het westen en midden van het land liggen de gemiddelde inkomens van corporatiehuurders echter ook hoger dan gemiddeld. Huurders in Groningen en Drenthe verdienen juist relatief weinig. Bij de woonquote, oftewel de totale netto woonlasten als aandeel van het besteedbaar inkomen, zijn de verschillen tussen regio’s kleiner. Bij huurders in Oost-Groningen en Limburg ligt de gemiddelde woonquote relatief hoog: zij zijn een wat groter deel van hun inkomen kwijt aan woonlasten dan huurders in andere regio’s.
In de Lokale Monitor Wonen zijn dit jaar voor het eerst nieuwe cijfers opgenomen over de huurprijzen in de private huursector. Voor een groot deel van deze woningen zijn uit registraties geen huurprijzen bekend. Daarom zijn de cijfers gebaseerd op schattingen, onder meer op basis van het WoonOnderzoek Nederland 2024.
Eind 2023 had bijna 60% van de private huurwoningen een huur boven de sociale huurgrens (middenhuur en dure huur). In 2020 was dat nog de helft. De gemiddelde kale huur ligt op €987. Private huurders besteden gemiddeld 37,5% van hun besteedbaar inkomen aan netto woonlasten. In gemeenten in het westen en midden van het land liggen de huurprijzen duidelijk hoger dan in andere regio’s.
In gemeenten in Noord-Holland en in het midden van het land liggen de woonquotes hoger dan gemiddeld, in de regio’s in het oosten en noorden juist lager. Dat komt doordat de woonlasten in de private huursector in die gebieden relatief laag liggen.
De mutatiegraad – het aandeel woningen dat jaarlijks vrijkomt – daalde de afgelopen jaren in alle sectoren. In 2023 was dat 18,1% bij private huurwoningen, 7,3% bij corporatiewoningen en 4,2% bij koopwoningen. De daling van de mutatiegraad hangt samen met de stagnerende doorstroming op de woningmarkt. Er zijn wel duidelijke verschillen tussen gemeenten. In de corporatiesector is de gemiddelde mutatiegraad in het noorden en oosten van het land hoger dan in het westen en midden.
Bekijk alle cijfers en regionale verschillen in de nieuwe Lokale Monitor Wonen.
De Lokale Monitor Wonen is een initiatief van Woonbond, Aedes, VNG, G4 en G40. Het dashboard biedt inzicht in de betaalbaarheid en beschikbaarheid van sociale en particuliere huurwoningen in gemeenten en ondersteunt bij lokale prestatieafspraken op het gebied van wonen.