Lokale economie
Brongegevens
Definities
Vestiging
Elke afzonderlijk gelegen ruimte, terrein of complex van ruimten of terreinen, benut door een bedrijf voor uitoefening van de activiteiten. Ieder bedrijf bestaat uit tenminste één vestiging. Meerdere locaties van een bedrijf binnen één postcodegebied worden als één vestiging beschouwd. Het aantal vestigingen is afgerond op een veelvoud van vijf. In geval van afrondingen kan het voorkomen, dat de totalen (en aandelen) niet precies overeenstemmen met de som der opgetelde getallen.
Exporterende vestiging
In deze maatwerktabellen zijn vestigingen getypeerd als exporterend wanneer zij goederen met een waarde van minimaal 5000 euro uitvoeren naar het buitenland, in het desbetreffende kalenderjaar. Het aantal vestigingen is afgerond op een veelvoud van vijf. In geval van afrondingen kan het voorkomen, dat de totalen (en aandelen) niet precies overeenstemmen met de som der opgetelde getallen.
Oprichting vestiging
Een oprichting van een vestiging betreft alle vestigingen die behoren bij de oprichting van een nieuw bedrijf. Opgerichte vestigingen van bestaande bedrijven zijn niet in de cijfers meegenomen. Er moet voldaan zijn aan economische criteria voor een bedrijf. Dit betekent dat informatie beschikbaar is over werkgelegenheid of omzet van het bedrijf. Verder is het van belang dat het bedrijf nieuw is. De voortzetting van één of meer bestaande bedrijven is geen oprichting. Niet als oprichting worden beschouwd: - ontstaan als gevolg van fusie, op- of afsplitsing; - overname of verzelfstandiging van een deel van een bedrijf; - naamswijziging; - rechtsvormwijziging; - eigenaarwisseling; - geleidelijke activiteitenwijziging; - verhuizing met behoud van afzetmarkt; - reactivering. Wel is er sprake van een oprichting als: - het productieproces (de activiteit) ingrijpend wordt gewijzigd; - een verhuizing plaatsvindt met opbouw van een nieuwe afzetmarkt. Het aantal vestigingen is afgerond op een veelvoud van vijf. In geval van afrondingen kan het voorkomen, dat de totalen (en aandelen) niet precies overeenstemmen met de som der opgetelde getallen.
Opheffing vestiging
Een opheffing van een vestiging betreft alle vestigingen die op dat moment behoren bij een opgeheven bedrijf. Opgeheven vestigingen van bestaande bedrijven zijn niet in de cijfers meegenomen. Er is geen sprake van opheffing bij voortzetting van een belangrijk deel van de activiteiten door een ander bedrijf. Hierbij is de identiteit van het bedrijf van grote betekenis. Als bijvoorbeeld na een verhuizing van een winkel de klantenkring opnieuw moet worden opgebouwd, dan wordt dit beschouwd als opheffing van het oorspronkelijke bedrijf en de oprichting van een nieuw bedrijf. Er is geen sprake van een opheffing als de activiteiten worden voortgezet. Het bedrijf (met bijbehorende werkgelegenheid) behoort niet meer tot de populatie. Het bekendste voorbeeld is het faillissement. Niet als opheffing worden beschouwd: - beëindiging als gevolg van fusie, overname of opsplitsing; - naamswijziging; - rechtsvormwijziging; - eigenaarwisseling; - geleidelijke activiteitenwijziging; - reactivering. Het aantal vestigingen is afgerond op een veelvoud van vijf. In geval van afrondingen kan het voorkomen, dat de totalen (en aandelen) niet precies overeenstemmen met de som der opgetelde getallen.
Snelgroeiende bedrijven
Snelgroeiende bedrijven zijn volgens de internationale geldende definitie van de OECD alle bedrijven met tien of meer werknemers in het begin van het startjaar met een gemiddelde autonome groei van 20 procent per jaar of meer over een periode van drie jaar, waarbij groei kan worden uitgedrukt in het aantal werknemers en/of de omzet. Het aantal vestigingen is afgerond op een veelvoud van vijf. In geval van afrondingen kan het voorkomen, dat de totalen (en aandelen) niet precies overeenstemmen met de som der opgetelde getallen.
Faillissement
Een rechter kan een juridische eenheid die heeft opgehouden te betalen in staat van faillissement verklaren. Het vermogen en de inkomsten van die juridische eenheid (de schuldenaar) worden dan ingenomen om de schulden af te lossen. Het faillissement kan worden uitgesproken op verzoek van een schuldeiser, de schuldenaar zelf of het Openbaar Ministerie. Nadat de inkomsten en het vermogen aan schuldeisers zijn uitgekeerd wordt het faillissement beëindigd maar is de schuldenaar vaak niet schuldenvrij. Restschulden blijven namelijk opeisbaar. Het failliet verklaren van een juridische eenheid op verzoek van een schuldeiser kan overigens alleen geschieden indien er ook sprake is van een schuld aan een andere schuldeiser.
Zelfstandige zonder personeel (zzp'er)
Een persoon met als (hoofd)baan het verrichten van arbeid voor eigen rekening of risico in een eigen bedrijf of praktijk, of in een zelfstandig uitgeoefend beroep en die daarbij geen personeel in dienst heeft. Binnen de zelfstandigen zonder personeel wordt onderscheid gemaakt tussen degenen die eigen arbeid aanbieden (bijvoorbeeld een vertegenwoordiger, adviseur of schilder) en degenen die producten verkopen of grondstoffen aanbieden (bijvoorbeeld iemand met een winkel).
Persoonlijk inkomen
Het gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon. Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag). Het persoonlijk inkomen bestaat uit het persoonlijk bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten en premies inkomensverzekeringen met uitzondering van premies volksverzekeringen. Op het persoonlijk inkomen zijn premies ziektekostenverzekering, belastingen op inkomen en vermogen en premies volksverzekeringen niet in mindering gebracht.
Inkomen als zelfstandige
Het gemiddeld inkomen als zelfstandige per persoon. Het inkomen als zelfstandige omvat inkomen uit eigen onderneming, loon directeuren en overige inkomsten uit arbeid.
Gestandaardiseerd inkomen
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per persoon. Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van zogenoemde equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Omdat welvaart door individuen ervaren wordt, wordt het gestandaardiseerde inkomen aan elk van de leden van het huishouden toegekend.